Hoe zit het met de zeespiegelstijging?

Klimaatscenario’s van het KNMI laten zien dat de zeespiegel in Nederland in 2100 wel meer dan een meter hoger kan staan dan nu. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) gaat in haar rapport van augustus 2021 uit van een maximale wereldwijde stijging van 1 meter in 2100. Het IPCC sluit een wereldwijde stijging van 2 meter in 2100 en 5 meter in 2150 niet uit, vanwege de grote onzekerheden over effecten van de klimaatontwikkelingen op Antarctica, hoewel de kans op deze scenario’s op dit moment klein is. In 2023 brengt het KNMI nieuwe scenario’s uit waarin deze recente inzichten vertaald worden naar de Nederlandse situatie. 

Hoe snel stijgt de zeespiegel nu?

Wereldwijd is de zeespiegelstijging inmiddels toegenomen van 2 mm per jaar tot 4 mm per jaar. De zeespiegelstijging varieert namelijk sterk over de wereld, onder meer door windinvloeden. Uit onderzoeken van het KNMI en Universiteit Utrecht blijkt dat het landijs op Groenland en Antarctica veel sneller afsmelt dan voorheen werd aangenomen. Dat kan een oorzaak zijn van de mogelijk versnelde zeespiegelstijging. 

Hieronder leest u wat er door Deltares in opdracht van de deltacommissaris is onderzocht en wat de belangrijkste conclusies zijn: 

Wat was de aanleiding voor het onderzoek? 

Recente inzichten duiden op een mogelijk versneld afbreken en afsmelten van het landijs van Antarctica. Op 30 maart 2016 heeft het tijdschrift Nature een publicatie van De Conto en Pollard gepubliceerd met nieuwe wetenschappelijke inzichten over dit afbraakproces en de versnelde zeespiegelstijging, die daar mogelijk het gevolg van is. Het KNMI heeft deze projecties vertaald naar de Nederlandse kust. Vanwege de potentieel grote impact van deze versnelde zeespiegelstijging zijn de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en de deltacommissaris in 2019 het Kennisprogramma Zeespiegelstijging gestart. De tussenbalans van het Kennisprogramma is verschenen in 2023, de eindresultaten volgen in 2026. 

Wat is er door Deltares onderzocht? 

Het doel van de studie was het verkennen van de mogelijke gevolgen van versnelde zeespiegelstijging voor de voorkeurstrategieën van het Deltaprogramma. De voorkeursstrategieën van het Deltaprogramma bestaan uit een combinatie van maatregelen die, naarmate de omstandigheden veranderen, ingezet kunnen worden. In de verkenning is in beeld gebracht op welke wijze de versnelde zeespiegelstijging knikpunten kan veroorzaken op het gebied van het kustfundament, waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Een knikpunt is het moment waarop nieuwe of aanvullende maatregelen aan de orde kunnen komen. In de verkenning wordt beschreven wanneer en bij welke mate of snelheid van zeespiegelstijging een knikpunt kan optreden, en wat dit voor de uitvoering van de maatregelen uit de voorkeursstrategie kan betekenen. 

Wat zijn de belangrijkste conclusies van het rapport? 

Er is nog veel onzekerheid over de vraag of de zeespiegelstijging sterker zal versnellen, en zo ja in welke mate. Op basis van het eerste verkennend onderzoek van Deltares lijkt het pakket aan maatregelen waar het Deltaprogramma op dit moment vanuit gaat (de voorkeursstrategieën) in elk geval tot 2050 voldoende om onze delta leefbaar en bewoonbaar te houden. De mate waarin de zeespiegelstijging daarna versnelt is vooral afhankelijk van de mate waarin de CO2-uitstoot wereldwijd vermindert, en hoe dit doorwerkt in de opwarming van de aarde en het afsmelten van Antarctica. Daarnaast is er nog veel onzeker over de wijze waarop de versnelde zeespiegelstijging precies doorwerkt in het zandtransport langs de Nederlandse kust, de belasting van de waterkeringen en de verzilting van grond- en oppervlaktewater. 

Monitoring van Antarctica en nader onderzoek naar lange termijn processen in de Nederlandse kustzone moet geïntensiveerd worden om deze onzekerheden verkleinen. Tevens moet verkend worden hoe grote/kapitaalintensieve maatregelen met een lange levensduur adaptiever uitgevoerd kunnen worden, zodat beter ingespeeld kan worden op onzekere ontwikkelingen.  

De verkenning laat zien dat het nakomen van het Parijs Akkoord van groot belang is bij het beperken van de versnelling van de zeespiegelstijging en de daarbij optredende gevolgen voor onze delta. Bij een opwarming van de aarde tot maximaal 2 graden zoals afgesproken in het Parijs Akkoord kan de zeespiegel in Nederland in 2100 met 1 tot 2 meter stijgen. 

Kustfundament: 

  • Bij een opwarming van 2 graden is er in 2100 tot 20 keer zoveel zand voor suppleties nodig om het kustfundament met de zeespiegelstijging mee te laten groeien. (Op dit moment wordt circa 12 miljoen m3 zand per jaar aangebracht ter compensatie van erosie en voor het meegroeien van het kustfundament.) 
  • Vanaf een zeespiegelstijging van 6 mm/jaar (huidige stijging is 2 mm/jaar) zou de Westelijke Waddenzee de stijging niet meer bij kunnen houden. Voor de Oostelijke Waddenzee ligt dit op 10mm/jaar. Een stijging van 10mm/jaar kan al vanaf 2050 aan de orde zijn. Ook in de zuidwestelijke delta is op termijn extra sediment nodig om buitendijkse gebieden mee te laten groeien. 

Waterveiligheid: 

  • Als de zeespiegel versneld gaat stijgen zorgt dat ervoor dat vanaf 2050 de vervanging van grote kunstwerken zoals stormvloedkeringen en sluizen 10 (bij +2 graden) tot 20 jaar (+ 4 graden) eerder aan de orde kan komen. 
  • Bij een zeespiegelstijging van 0,65 meter wordt spuien onder vrij verval van het IJsselmeer in de Waddenzee vrijwel onmogelijk, omdat het niveau van het meerpeil dan ook bij laagtij onder het niveau van de Waddenzee ligt. Bij een zeespiegelstijging van 1,75 meter is er een pompcapaciteit op de Afsluitdijk nodig van 1000 tot maximaal 3200m3/s om alle IJsselafvoer en neerslagoverschot af te voeren, afhankelijk van de eisen die worden gesteld aan de waterveiligheid. 

Zoetwater: 

  • Vanaf 2050 kan een versnelde zeespiegelstijging een significante toename van de zoutindringing via de rivieren opleveren, waardoor inlaatpunten in het benedenrivierengebied vaker en langer moeten sluiten, en de noodzaak voor een meer permanente en structurele oostelijke aanvoer toeneemt. Ook kan daardoor de watervraag aan het IJsselmeer toenemen. 

Wat zijn de vervolgstappen? 

De uitkomsten van deze verkenning zijn meegenomen in de eerste zesjaarlijkse herijking van de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën van het Deltaprogramma. Deze herijking, onder regie van de deltacommissaris, bestond uit het zorgvuldig checken of nieuwe kennis en ontwikkelingen aanleiding vormden voor het aanpassen van de deltabeslissingen, voorkeursstrategieën en deltaplannen. De resultaten van de herijking staan in het Deltaprogramma 2022. 

In 2019 is het Kennisprogramma Zeespiegelstijging gelanceerd. De komende jaren willen we de onzekerheden over de zeespiegelstijging voor Nederland beter in beeld brengen. Daarnaast willen we goed in beeld krijgen in hoeverre huidige strategieën houdbaar zijn of aangepast moeten worden: welke aanvullende maatregelen zijn eventueel nodig? Ook verkennen we wat de handelingsperspectieven voor de verre toekomst (na 2100) zijn. Dit proces is nodig om – rekening houdend met de onzekerheden die blijven – zo goed mogelijk voorbereid te zijn op verschillende zeespiegelscenario’s. We kunnen dan de juiste beslissingen nemen op het moment dat het nodig is. Zo houden we Nederland ook in de toekomst veilig en leefbaar. Meer over het Kennisprogramma Zeespiegelstijging leest u in deze brochure

Achtergrond 

Zeespiegelstijging wordt veroorzaakt door een combinatie van opwarming van de oceanen (warmer water zet uit en neemt en meer ruimte in) en afsmeltend landijs. De versnelde stijging van de afgelopen decennia is vooral het gevolg van uitzettend water, het versnelde afsmelten van landijs (op Antarctica en Groenland) en door smelten van gletsjers in de bergen. Regionaal kunnen windpatronen en de aantrekkingskracht van grote ijsmassa’s op water (“gravitatie-effect”) nog een rol spelen. 

Naarmate de zeespiegel stijgt en het land verder daalt kan overtollig water steeds minder “onder vrij verval” op zee geloosd worden, en moeten pompen ingeschakeld worden. Daarnaast neemt de invloed van de zee op de kuststrook toe, via zoutindringing in het grond- en oppervlakte water, maar ook door toenemende kusterosie en stijgende stormvloedhoogtes. En de zandplaten, slikken en schorren van bijvoorbeeld Waddenzee, Wester- en Oosterschelde kunnen 'verdrinken'. Met zandsuppleties kunnen we de kustlijn ook met een stijgende zeespiegel nog jaren op zijn plaats houden. In de toekomst zal er mogelijk naar andere maatregelen gezocht moeten worden. 

Het effect van zeespiegelstijging kan nog versterkt (of afgezwakt) worden door daling (of stijging) van het aangrenzende land. Door geologische bewegingen en compactie van klei en veen daalt de Nederlandse bodem in het noordwesten van het land gemiddeld met 10 cm per eeuw. Op sommige plekken kan de bodem echter wel tot 2 cm per jaar dalen.