Hoe zit het met Deltaprogramma en droogte?
2018, 2019, 2020 en 2022 waren jaren met lange en uitzonderlijk droge perioden. Dit veroorzaakte verschillende problemen: in het westen bijvoorbeeld verzilting van zoetwaterinlaatpunten, scheepvaartbeperkingen en extra bodemdaling en op de hoge zandgronden verdroging van natuur en schade aan gewassen. De drinkwatervoorziening kwam ook onder druk te staan.
De droge perioden maakten duidelijk dat de gerealiseerde maatregelen uit het Deltaplan Zoetwater effectief zijn. De Klimaatbestendige Wateraanvoervoorziening (KWA) werkt zelfs beter dan gedacht. Hiermee kan zoetwater via alternatieve routes naar West-Nederland worden geleid om verzilting tegen te gaan en natuur- en landbouwgebieden van zoetwater te voorzien. Daarnaast leidt het nieuwe peilbesluit IJsselmeer tot een grotere waterbuffer en hebben maatregelen om water vast te houden op de zandgronden hun effectiviteit bewezen. De droogte heeft een impuls gegeven aan de samenwerking met partijen die werken aan een klimaatadaptieve invulling van de landbouw- en natuuropgaven. In de regio’s wordt de verbinding gerealiseerd met het Nationaal Programma Landelijk Gebied.
Maar de droge jaren hebben ook laten zien dat de zoetwatervoorziening in Nederland nog niet weerbaar is tegen watertekort. Bovendien neemt dit watertekort toe door klimaatverandering en nieuwe watervragen die bijvoorbeeld het remmen van bodemdaling tegen moeten gaan. Het is een urgente opgave om daar verder aan te werken.
Deltaplan Zoetwater
Het doel van de deltabeslissing Zoetwater is dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen zoetwatertekort. In het Deltaplan Zoetwater staan de maatregelen om dat doel te bereiken. Tijdens de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater is een aantal projecten opgestart, waarvan een gedeelte nog doorloopt in de tweede fase (2022-2027). In het hele land zijn maatregelen uitgevoerd om de zoetwatervoorziening te verbeteren. Voor de tweede fase van het Deltaplan is in totaal circa € 800 miljoen beschikbaar: € 250 miljoen in het Deltafonds en € 540 miljoen via regionale cofinanciering. Rijkswaterstaat en de zes zoetwaterregio’s hebben hiervoor een ambitieus pakket uitgewerkt van circa 150 maatregelen.
Voorbeelden van maatregelen zijn:
- infrastructurele wijzigingen, zoals het verbeteren van de doorvoer van de Krimpenerwaard voor de zoetwatervoorziening (West-Nederland) en het beperken van verzilting bij de Afsluitdijk (Rijkswaterstaat);
- innovatieve projecten: zoals experimenten met alternatieve zoetwaterbronnen zoals brak water, verbetering van de bodemstructuur van zand- en kleigronden en onderzoek naar de teelt van zouttolerante gewassen in Noord-Nederland;
- ruimtelijke aanpassing van grondgebruik: zoals het ontstenen van verhard oppervlak, het omzetten van naaldbossen naar loofbossen en het dempen of afsluitbaar maken van sloten en greppels om water vast te houden (Hoge Zandgronden Oost- en Zuid-Nederland);
- hergebruik van effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties (Noord- en West-Nederland en de Zuidwestelijke Delta).
In 2022 is ook het eindadvies van de landelijke Studiegroep Grondwater verschenen. Dit advies van de Studiegroep wordt ook gebruikt als input voor Grondwatervisie van de waterschappen. De Studiegroep heeft de (grondwater) opgaven in kaart gebracht, analyseerde wat nodig is om te komen tot duurzame instandhouding van grondwatervoorraden en komt in het eindrapport met aanbevelingen voor verbetering.