Verdieping | IRM is meer dan afvoercapaciteit en bodemligging
Een misvatting over Integraal Riviermanagement (IRM) is dat het uitsluitend zou gaan om rivierbodemligging en afvoercapaciteit. IRM is veel meer dan dat. Het doel van IRM is om de komende decennia tot een toekomstbestendig riviersysteem te komen. Een systeem dat meervoudig bruikbaar is en zo optimaal mogelijk functioneert. Ons rivierengebied is te krap om voor de langere termijn voldoende ruimte te bieden aan àlle wezenlijke rivierfuncties. Een integrale aanpak is daarom nodig. Een aanpak waarbij de regionale partneroverheden en het Rijk alle opgaven en kansen in het gebied gezamenlijk en in samenhang bekijken.
> Ga terug naar het overzicht van nieuwsberichten en achtergrondartikelen.
We onderzoeken op welke plekken welke ingrepen nodig zijn om tot 2100 in het rivierengebied vooruit te kunnen op het gebied van waterveiligheid, bevaarbaarheid, zoetwaterbeschikbaarheid, waterkwaliteit en natuur. En tegelijkertijd een impuls te geven aan de landschappelijke kwaliteit en cultuurhistorische belevingswaarden. Daarvoor zijn maatregelen nodig die niet op zichzelf staan maar onderdeel zijn van een logisch en samenhangend geheel.
Deze verkenning naar integrale oplossingen doen we op basis van een nog op te stellen gewenst en gezamenlijk toekomstbeeld. Passend bij het gedrag van de rivier, rechtdoend aan de diverse rivierfuncties én aansluitend bij het behoud en versterken van kernkwaliteiten van de rivieren.
De verkenning leidt naar verwachting in 2022 tot een Programma onder de Omgevingswet voor IRM: een kaart met locaties met een toekomstbeeld met integrale oplossingen als basis voor nadien uit te voeren projecten.
Speelveld bepalen
Eerst moeten we het speelveld bepalen. We moeten bijvoorbeeld rekening houden met de natuurlijke kenmerken van ons riviersysteem die bepalend zijn voor de beschikbare ontwikkelruimte. Bodemligging en afvoercapaciteit zijn twee cruciale kenmerken. Door één van de twee of beide te wijzigen ontstaat er immers meer of minder ruimte voor onze opgaven. Om de juiste afwegingen te maken moeten we dus eerst met elkaar bepalen hoe we hiermee omgaan. Is er sprake van veel verdroging in de uiterwaarden? Of zijn er in een gebied veel drempels voor de scheepvaart ontstaan? Dan kan dat een reden zijn om de bodem terug te brengen naar een hoger niveau. Hetzelfde geldt voor de afvoercapaciteit.
Over zowel afvoercapaciteit als bodemligging is al veel kennis verzameld. We hebben deze samengebracht, geanalyseerd en getoetst. Bij dit proces (de zogeheten Quickscans) hebben we natuurlijk ook deskundigen en belangenvertegenwoordigers betrokken. We gaan vervolgens met elkaar afspraken maken en leggen deze vast in nieuw beleid.
Afvoercapaciteit en bodemligging zijn dus geen doel op zich maar een middel om de integrale doelen in het rivierengebied te realiseren.
Hoe integraal is IRM?
De zoektocht naar ontwikkelruimte is hiermee gestart. De contouren van het speelveld beginnen zich af te tekenen. De volgende stap is om daarbinnen de verschillende rivierfuncties een plek te gaan geven. De opgaven en kansen gaan we de komende twee jaar met elkaar en in samenhang bekijken om zo verstandige keuzes te kunnen maken. Per riviertaktraject en voor het hele riviersysteem. Of we met de huidige inventarisatie van de zogeheten IRM-thema’s (waterveiligheid, bevaarbaarheid, zoetwaterbeschikbaarheid, waterkwaliteit, natuur) voldoende integraal bezig zijn? Onderdeel van een verkenning is om er met open vizier in te zitten voor nieuwe inzichten, kansen en mogelijkheden.
> Ga terug naar het overzicht van nieuwsberichten en achtergrondartikelen.