Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta
De voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta komt voort uit de deltabeslissingen Waterveiligheid, Zoetwater en Ruimtelijke adaptatie en is in 2020 geactualiseerd. De strategie richt zich niet alleen op waterveiligheid en zoetwatervoorziening, maar ook op een veerkrachtige ecologie. Een veerkrachtige ecologie ligt aan de basis van een vitale economie en een duurzame leefomgeving in de Zuidwestelijke Delta. Het werken aan een veerkrachtige ecologie is nodig om de nadelige effecten van menselijke ingrepen, zoals de Deltawerken, te verminderen. De voorkeursstrategie is uitgewerkt in een pakket maatregelen voor de Zuidwestelijke Delta.
Waterkwaliteit en natuur
De grote (inter)nationale ecologische waarden van de Zuidwestelijke Delta staan onder druk door de verslechterde water- en natuurkwaliteit als gevolg van menselijke ingrepen. De maatregelen in de Natura 2000-beheerplannen en de Waterbeheerplannen zorgen wel voor verbetering, maar vooralsnog niet genoeg om de Natura 2000- en KRW-doelen te halen. Daarvoor is een extra impuls nodig van landelijke programma’s als het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), bijvoorbeeld door de droogvallende platen in de Oosterschelde regelmatig op te hogen, zodat ze beschikbaar blijven voor vogels die daar voedsel vandaan halen.
Waterveiligheid
In de voorkeursstrategie staat hoe de bestaande waterkeringen tot 2050 op orde blijven, volgens de huidige inzichten en normen. In het kader van de uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn diverse dijkversterkingen in voorbereiding. De waterschappen en Rijkswaterstaat hebben de beoordeling van alle dijktrajecten in 2022 afgerond. Het resultaat: 25% van de dijktrajecten moet voor 2050 worden versterkt in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Een forse en complexe verbeteringsopgave, ook door beperkte ruimte en eisen uit natuurwetgeving. Capaciteit en budget zorgen daarbij voor grote uitdagingen bij de waterschappen. Om toch zo effectief mogelijk te werken, zoeken we kansen voor een gezamenlijke, integrale aanpak per gebied. Zo wordt bij elke dijkversterking onderzocht of innovatieve dijken mogelijk zijn. Dit zijn dijken die op korte termijn ook kansen bieden voor bijvoorbeeld natuur, recreatie, cultureel erfgoed of wonen.
Daarnaast zijn er afzonderlijke strategieën omschreven voor:
- Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. Deze strategie is gericht op het verbinden van waterveiligheid en de zoetwatervoorziening samen met ecologie en economie.
- Oosterschelde. De open afsluitbare strategie voor de Oosterschelde is gericht op een toekomstbestendige optimalisatie van het sluitregime van de stormvloedkering, (innovatieve) dijkversterking en plaat- en oeversuppleties. Ook is er een sedimentstrategie ontwikkeld voor instandhouding van de platen als gebied waar vogels voedsel kunnen zoeken.
- Veerse Meer. De strategie is gericht op het optimaliseren van het peilbeheer en verbeteren van de waterkwaliteit.
- Westerschelde. Deze strategie is gericht op (innovatieve) dijkversterkingen in combinatie met een goed sedimentbeheer en een optimalisatie van de bagger- en stortstrategie.
- Kust en Voordelta. De veiligheidsstrategie, die gaat over het laten meestijgen van kust en voordelta met de zeespiegelstijging, wordt verbonden met de ruimtelijke ambities.
Zoetwater
De Zuidwestelijke Delta kent twee grote zoetwaterbekkens met aanvoer vanuit de rivieren: het Biesbosch/Hollandsch-Diep/Haringvliet en het Volkerak-Zoommeer. De zoetwaterstrategie richt zich op het behouden en waar mogelijk optimaliseren van deze zoetwatervoorzieningen voor de omliggende gebieden. Ook zijn er gebieden omgeven door zoute wateren waar geen externe aanvoer van zoetwater mogelijk is. De strategie richt zich in deze gebieden op het beter vasthouden van regenwater in de bodem en het optimaliseren van het watergebruik door bedrijven. In het traject werd toegewerkt naar een pakket van maatregelen met regionale bijdragen. Onderdeel daarvan was de Proeftuin Zoet Water Zeeland; een programma dat experimenteert met maatregelen die de balans tussen vraag en aanbod van zoetwater beter in balans brengen in Zeeuws gebied zonder aanvoermogelijkheden.
Vanwege de samenhang met de zoetwatervoorziening in Zuidwest-Nederland verkennen drinkwaterbedrijven wat de rol van het Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta kan zijn. Inmiddels is Drinkwaterbedrijf Evides toegetreden tot het Gebiedsoverleg. Ook werken Rijk en regio intensief samen in het Gebiedsoverleg om de consequenties voor de zoetwaterbeschikbaarheid in beeld te brengen en passende oplossingen te ontwikkelen. Hiervoor is op gebiedsniveau (bestuurlijke) afstemming tussen de drie deelnemende provincies: Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland.
Ruimtelijke adaptatie
In de Zuidwestelijke Delta zijn drie werkregio’s die zich richten op ruimtelijke adaptatie: Zeeland, Goeree-Overflakkee en Zuid-Nederland. Elke regio ontwikkelt een eigen aanpak. Zeeuwse partijen stelden een plan van aanpak op voor de ‘Klimaatadaptatiestrategie Zeeland’ en ondertekenden een zesjarig uitvoeringsconvenant. De strategie richt zich zowel op een robuuste zoetwatersituatie als op meerlaagsveiligheid: een combinatie van preventie van overstromingen, gevolgbeperkende maatregelen in de ruimtelijke inrichting en crisisbeheersing.
De provincies Noord-Brabant en Limburg zetten zich samen in voor een Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie Zuid-Nederland. Twee van de dertien werkregio’s bevinden zich in West-Brabant en zijn onderdeel van de Zuidwestelijke Delta. Provincie Noord-Brabant bracht de klimaatrisico’s in beeld, ondersteunde gemeenten bij het voeren van risicodialogen via een ‘Klimaatreis’ en ontwikkelde het Klimaatportaal voor kennisdeling.
Voor klimaatadaptatie is ook ruimte nodig. Daarom moet ruimtelijke ordening nog een veel prominentere rol krijgen in de voorkeursstrategie. De vraag daarbij: hoe kan de voorkeursstrategie zo’n invulling krijgen dat alle ruimtelijke transities klimaatadaptief kunnen worden uitgevoerd?